DAF XF105. Manual - part 183

 

  Index      DAF     DAF XF105 - service repair manual

 

Search            

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Content   ..  181  182  183  184   ..

 

 

DAF XF105. Manual - part 183

 

 

1

BRANDSTOFSYSTEEM MX-MOTOR

2

©

 200541

Inhoud

XF105 Serie

1

©

 200541

1-1

Werking

BRANDSTOFSYSTEEM MX-MOTOR

XF105 Serie

1. WERKING

1.1 SYSTEEMBESCHRIJVING BRANDSTOFSYSTEEM

Brandstofsysteem

M

M

M

M

M

M

7

B

A

6

8

6

6

9

P

U

T

R

6

6

2a

2b

1

a

6

5

4

a

c

b

a

c

3

10

M

7

7

7

7

7

a

b

b

i401004

A

Cilinderblok

4a

Filterelement

B

Cilinderkop

4b

Ontluchtingsrestrictie

1

Brandstoftank

5

Brandstofdrukregelventiel

1a

Brandstoftankgroffilter

5a

Drukregelklep

2a

Afsluitklep, aanvoer

5b

Ontlucht/stationairloop smoring

2b

Afsluitklep, retour

5c

Brandstofdrukmeetpunt

3

Brandstofpomp

6

Pompunits

3a

Opvoerpomp

7

Verstuivers

3b

Omloopklep

8

Terugslagklep

3c

Overdrukbeveiligingsklep 9

Brandstofdruk- 

en -temperatuursensor

4

Brandstoffilter

10

Handpomp

1

BRANDSTOFSYSTEEM MX-MOTOR

1-2

©

 200541

Werking

XF105 Serie

De brandstofopvoerpomp (3a) zuigt de brandstof 

aan uit de brandstoftank (1) via een afsluitklep 

(2a) in de aanvoerleiding. De brandstof stroomt 

door de handpomp (10), via het cilinderblok (A), 

naar de brandstofpomp (3). De brandstof wordt 

door de brandstofopvoerpomp (3a) via het 

brandstoffilter (4) naar de brandstofgalerij in het 

cilinderblok (A) gepompt. Via de drukregelklep 

(5a) in het brandstofdrukregelventiel (5) wordt de 

druk geregeld in de brandstofgalerij. Bij een 

bepaalde druk gaat het ventiel (5a) open en wordt 

de brandstof teruggeleid naar de aanzuigzijde 

van de brandstofpomp (3).

In het brandstofdrukregelventiel (5) bevindt zich 

een gekalibreerde opening (5b) die, door 

terugstroming van de brandstof, voor koeling van 

het brandstofsysteem zorgt bij lagere 

motortoerentallen en in situaties waarbij geen 

brandstof wordt ingespoten (b.v. DEB-gebruik). 

Tevens zorgt deze gekalibreerde opening (5b) 

voor een stabiele druk in de brandstofgalerij bij 

lagere toerentallen en dus lagere pompdrukken.

Op het brandstofdrukregelventiel (5) bevindt zich 

een testaansluiting (5c) voor het meten van de 

brandstofgalerijdruk.

Vanuit de brandstofgalerij gaat de brandstof naar 

de pompunits (6). Als de het magneetventiel in de 

pompunit niet geactiveerd is, pompt de pompunit 

de aanwezige brandstof weer terug in de 

brandstofgalerij. Als het magneetventiel in de 

pompunit wordt geactiveerd, wordt de brandstof 

onder hoge druk via de brandstofinspuitleidingen 

naar de verstuivers (7) gepompt. 

Als het magneetventiel in de verstuiver wordt 

geactiveerd, vindt er een inspuiting plaats.

De smeer- en lekbrandstof van de 

pompunitplunjer wordt via een boring afgevoerd 

naar de retourgalerij in het cilinderblok. De retour- 

en lekbrandstof afkomstig van de verstuivers 

stroomt, via een boring in de cilinderkop, door 

een brandstofretourleiding met een terugslagklep 

(8) naar de retourgalerij in het cilinderblok.

De retourbrandstof stroomt via een afsluitklep 

(2b) terug naar de tank.

De afsluitkleppen (2a en 2b) zijn geopend als de 

brandstofleidingen zijn aangesloten. Als de 

brandstofleidingen tussen motor en chassis 

worden losgehaald, sluiten de kleppen de 

opening naar het cilinderblok af.

1

©

 200541

1-3

Werking

BRANDSTOFSYSTEEM MX-MOTOR

XF105 Serie

Brandstoffilter
In de brandstoftank (1) bevindt zich een groffilter 

(1a) dat moet voorkomen dat grotere 

verontreinigingen vanaf de bodem van de 

brandstoftank in de brandstofopvoerpomp 

komen. Vanuit de brandstofopvoerpomp wordt de 

brandstof door het brandstoffijnfilter (4) naar de 

brandstofgalerij gepompt.

Het brandstoffilter is zelfontluchtend. Op het 

hoogste punt in het brandstoffijnfilter (4) bevindt 

zich een smoring (3b) waardoor de lucht in het 

systeem wordt afgevoerd naar de brandstoftank.

Principewerking inspuiting
De brandstofinspuiting wordt gerealiseerd door 

een samenwerking tussen pompunit en 

verstuiver. In de volgende stappen wordt een 

complete brandstofinspuitcyclus beschreven.

Vullen
Via de aanzuigleiding (6) zuigt de 

brandstofopvoerpomp (3) brandstof uit de tank 

(5) en pompt deze naar de pompunit (1). De 

pompunit is niet geactiveerd en pompunitventiel 

(1a) staat open. De ruimte boven 

pompunitplunjer (1b) wordt gevuld. Doordat de 

nokkenas de pompunitplunjer naar boven 

beweegt, kan de brandstof nu nog terugstromen 

naar de toevoerzijde. Er wordt nu nog geen druk 

opgebouwd in de brandstofinspuitleiding.

Vullen

1

2

c

b

b

d

e

a

a

X

Y

3

P

5

6

4

7

i400795

 

 

 

 

 

 

 

Content   ..  181  182  183  184   ..