|
|
1 © 200533 3-9 Regelfuncties EAS XF105 Serie Om te controleren of er een katalysator in het uitlaatsysteem aanwezig is wordt het temperatuurverloop van de temperatuursensor voor de katalysator vergeleken met temperatuurverloop van de temperatuursensor na de katalysator. Door de aanwezigheid van een katalysator zal het temperatuurverloop van de uitlaatgassen na de katalysator naijlen ten opzichte van het temperatuurverloop voor de katalysator. Wanneer er geen katalysator maar een normale uitlaatdemper aanwezig is zullen de temperatuurwisselingen voor en na de uitlaatdemper ongeveer gelijk verlopen. Het verschil in temperatuur en in naijlen van de uitlaatgastemperatuursensor na de katalysator ten opzichte van de uitlaatgastemperatuursensor voor de katalysator is afhankelijk van de hoeveelheid uitlaatgasdoorstroom per tijdseenheid. De uitlaatgasdoorstroom (massa) wordt door de EAS unit berekend uit de turbodruk, inlaatgastemperatuur en het motortoerental. Wanneer de gemeten waarde buiten de tolerantie valt, wordt de MIL indicator in de DIP-4 geactiveerd. |