DAF XF105. Manual - part 124

 

  Index      DAF     DAF XF105 - service repair manual

 

Search            

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Content   ..  122  123  124  125   ..

 

 

DAF XF105. Manual - part 124

 

 

1

©

 200533

1-3

Systeembeschrijving

EAS

XF105 Serie

Opmerking:

Voor een beter overzicht is in de 

overzichtstekeningen de elektrische bedrading 

niet getekend.

11

12

13

14

15

16

17

i4 00 701

11.

Drukontlastingsventiel

12.

AdBlue-toevoer met voorfilter

13.

Aftapplug ten behoeve van AdBlue

14

Luchtafvoer

15.

AdBlue-afvoer

16.

AdBlue-retour

17.

Luchttoevoer

1

EAS

1-4

©

 200533

Systeembeschrijving

XF105 Serie

1.3 UITLAATGASSEN

Bij het verbrandingsproces van een dieselmotor 

ontstaan de volgende stoffen die als gasvormige 

emissie uit de uitlaat komen:

-

waterdamp (H

2

O)

-

kooldioxide (CO

2

)

-

koolwaterstoffen (CH)

-

koolmonoxide (CO)

-

zwaveloxide (SO

x

)

-

roetdeeltjes

-

stikstofoxide (NO

x

)

Indien het verbrandingsproces volledig en ideaal 

verloopt (alle ingespoten dieselbrandstof 

verbrandt volledig) komt er alleen waterdamp 

(H

2

O) en kooldioxide (CO

2

) vrij.

Als niet alle brandstof volledig verbrandt, 

ontstaan er koolwaterstoffen (CH) en 

koolmonoxide (CO). De hoeveelheden die tijdens 

de verbranding in een dieselmotor ontstaan, zijn 

echter gering zodat deze een ondergeschikte rol 

spelen in het emissieniveau.

Zwaveloxide (SO

x

) ontstaat als gevolg van de in 

de dieselbrandstof aanwezige zwavel. Door het 

lage zwavelgehalte in dieselbrandstof zijn deze 

hoeveelheden gering.

Het meest bepalend voor de uitlaatgasemissies 

zijn de roetdeeltjes en de stikstofoxides. 

De roetdeeltjes kunnen, door middel van 

motorafstellingen (bijvoorbeeld inspuittijdstip, 

inspuitduur), naar een laag niveau worden 

teruggebracht.

Stikstof en zuurstof zijn aanwezig in buitenlucht 

(80% stikstof en 18% zuurstof). Stikstofoxides 

ontstaan doordat stikstof zich met zuurstof 

verbindt. Deze reactie vind plaats bij hoge druk 

en temperatuur, die in de verbrandingskamer 

voorkomen. Stikstofoxides bestaan voor circa 

90% uit stikstofmonoxide en circa 10% uit 

stikstofdioxide, samen aangeduid als NOx.

Om aan de strenge emissie-eisen met betrekking 

tot de stikstofoxides te kunnen voldoen, wordt het 

EAS-systeem toegepast.

1

©

 200533

1-5

Systeembeschrijving

EAS

XF105 Serie

1.4 WERKING EAS

Algemeen

EAS is een afkorting van Emission After 

treatment System (emissie nabehandelings-

systeem).

Het EAS-systeem zorgt door een nabehandeling 

van de uitlaatgassen voor het verlagen van de 

uitlaatgasemissies. Het EAS-systeem werkt in 

combinatie met een katalysator. De EAS-unit 

zorgt onder de verschillende 

bedrijfsomstandigheden voor een juiste dosering 

van AdBlue (reductiemiddel) in de uitlaatgassen 

waardoor de uitlaatgasemissie wordt verlaagd. 

AdBlue is een vloeistof die voor 32,5% uit ureum 

en voor 67,5% uit water bestaat.

De EAS-unit bestaat uit verschillende 

componenten die in één unit zijn gemonteerd. 

Om de werking van het systeem uit te leggen, 

worden alle componenten in de de EAS-unit 

apart behandeld. Het is echter niet toegestaan 

om de EAS-unit te openen. Losse componenten 

in de EAS-unit mogen dan ook niet apart worden 

vervangen.

i400974

Q

1

1

CAN

2

3

4

7

9

10

11

2

8

12

2

1

5

6

B

A

C

D

E

F

H

J

I

P

P

P

M

G

1

EAS

1-6

©

 200533

Systeembeschrijving

XF105 Serie

Het EAS-systeem bestaat uit de volgende 

hoofdcomponenten:

-

AdBlue-tank (A)

-

Tankmodule (B)

-

Luchtvoorraad (C)

-

Luchtfilter (D)

-

EAS  unit  (E)

-

Doseermodule (F)

-

Uitlaatgastemperatuursensor voor 

katalysator (G)

-

Verstuiver (H)

-

Katalysator (I)

-

Uitlaatgastemperatuursensor na 

katalysator (J)

Om de stikstofoxides te reduceren wordt een 

hoeveelheid AdBlue ingespoten. De in te spuiten 

hoeveelheid AdBlue is afhankelijk van het 

motortoerental, het door de motor geleverde 

koppel en de uitlaatgastemperatuur. Het 

motorkoppel en het motortoerental zijn via het 

CAN-netwerk voor de elektronische unit (E1) in 

de EAS-unit (E) beschikbaar. Om de AdBlue 

goed te laten verdelen voor de katalysator (I) 

wordt deze vooraf in de doseermodule (F) 

samengevoegd met een bepaalde hoeveelheid 

lucht. De hoeveelheid AdBlue/lucht wordt 

bepaald door de elektronische unit (E1) in de 

EAS-unit (E). Voor de katalysator (I) is een 

verstuiver (H) geplaatst die ervoor zorgt dat de 

AdBlue vóór de katalysator (I) wordt verstoven. 

Na de katalysator (I) is een 

uitlaatgastemperatuursensor (J) gemonteerd die 

de temperatuur van de uitlaatgassen doorgeeft 

aan de elektronische unit (E1) in de EAS-unit (E). 

Wanneer de uitlaatgastemperatuur lager is dan 

200

C wordt er geen AdBlue ingespoten. Onder 

deze temperatuur vindt er nagenoeg geen reactie 

in de katalysator (I) plaats. Tevens wordt er geen 

AdBlue ingespoten als de AdBlue-temperatuur 

lager is dan circa -10

C.

Luchtcircuit
De luchtvoorraad (C), afkomstig van kring 4 van 

het luchtsysteem, is via een luchtfilter (D) 

aangesloten op het luchtdrukregelventiel (E7) in 

de EAS-unit (E). De luchtdruk zorgt voor het 

transport van AdBlue naar de verstuiver (H). 

Afhankelijk van de aansturing van het 

luchtdrukregelventiel (E7) wordt er een bepaalde 

luchtdruk doorgelaten naar de mengkamer (F2) 

van de doseermodule (F). De luchtdruk wordt 

gemeten door de luchtdruksensoren (E9 en E10). 

 

 

 

 

 

 

 

Content   ..  122  123  124  125   ..